Robert Kolenik (1981, Westervoort) is een interieurontwerper en een meubelontwerper met een warme, luxueuze, en internationale signatuur.
Afkomstig uit een nieuwe lichting Nederlandse ontwerpers, groeide Robert Kolenik de afgelopen jaren uit tot een van de meest succesvolle. Belangrijke reden hiervoor is zijn kenmerkende ‘Eco Chic’ ontwerpstijl, gebaseerd op duurzaam vervaardigde en natuurlijke materialen.
Kolenik combineert dit bovendien met een flinke dosis passie, kritische blik en inspirerende persoonlijkheid. Vanuit zijn ontwerpstudio in Amsterdam creëert hij interieurs en designmeubelen in een grote variëteit. Interieuradvies voor villa tot restaurant, van designkroonluchter tot bankstel. Zijn projecten reiken tot over de hele wereld, van luxe woning in Notting Hill, London, tot een strandhuis op Mauritius.
Opgeleid als marketeer leert hij echter in het klusbedrijf van zijn vader alle facetten van het vak. Van technische installatie, tot stucwerk en timmerwerk. Na het plotselinge overlijden van zijn vader neemt hij het bedrijf over en richt hij zijn pijlen op interieur verbouwingen van woningen en horecagelegenheden. Met zijn eerste grote ontwerpopdracht voor een cocktailbar in Nijmegen begint in 2008 zijn verbazingwekkende interieur carrière. In 2010 vestigt de jonge ontwerper zich in Amsterdam met zijn eigen designstudio; Kolenik Eco Chic Design. Innmiddels bestaat dit uit een ervaren team van architecten, designers en grafisch ontwerpers en slaan ze in hoog tempo wereldwijd de vleugels uit.
Recentelijk heeft hij in Maastricht drie appartementen en het nieuwe restaurant Brandsøn overgoten met zijn Eco Chique Design, waarbij de verbouwing door Moonen Bouw als hoofdaannemer werd gedaan. We spreken met Robert Kolenik over dit fraaie project:
De drie appartementen hebben onmiskenbaar je signatuur, maar zijn toch totaal verschillend qua ontwerp. Hoe bepaal je de elementen en details voor elk ontwerp. Hoe groot is de inbreng van de bewoners?
“De inbreng van de opdrachtgevers is meestal gering. Ook in dit geval. Klanten zijn toch meestal terughoudend om mij niet te beperken bij mijn ontwerpen. Ze willen echt verrast worden. Vaak vraag krijg ik alleen een basisrichting. Voor de 3e etage in Maastricht was de input alleen dat een industrieel ontwerp, stoer, minimalistisch en met leer gewenst was. Ik koos voor een robuuste gietvloer die naadloos over de hele etage loopt. De basiskleuren zijn grijstinten en antraciet. De overgang van kastenwand naar de master bedroom biedt de benodigde opbergruimte en geeft de illusie van een ‘walk through closet’. De room divider geeft het vervolgens een hotelkamerachtige uitstraling.
“Op de 2e verdieping was er de wens naar een meer klassiek ontwerp met veel licht. Als contrast heb ik daar gebruik gemaakt van een donkere visgraat parketvloer in combinatie met de lichtkoven in plafond en wanden.”
“De 1e verdieping mocht moderner worden voor de jongere bewoners. Daarom gekozen voor een lichte parketvloer en gebruik gemaakt van meer technische gadgets, zoals een tv die omhoog klapt uit een zitmeubel dat geïntegreerd is met de open haard.”
Wat was bepalend voor de ontwerpen voor Het Bat? In hoeverre speelt de omgeving en ligging een rol bij de keuze van materialen?
“Bepalend voor al mijn ontwerpen is de naadloze integratie van techniek. Ik heb een hekel aan ventilatieroosters in het zicht, die wegwerken geeft altijd veel voldoening. In het ene appartement zijn deze weggewerkt in de doorloopkast en in een ander appartement in de bar bij de keuken. Natuurlijk heb ik de geweldige ligging met uitzicht op de Maas optimaal willen benutten. De plaats van loggia’s is bewust gekozen en door de glazen borstwering wordt niet ingeboet op dit uitzicht.”
“De woonkamers van de 1e en 2e verdieping zijn naar de Maas toe gericht. Door de open haard heen kan vanaf de bank van het uitzicht worden genoten. En als de TV niet aan is wordt deze weg geklapt, waardoor er vrij zicht is.”
“Materiaal uit de omgeving, zoals mergel of zandsteen, heb ik niet bewust gebruikt. De enige link naar de locatie hebben we in de bar van restaurant Brandsøn gemaakt. Op messing palletjes is met behulp van een draadwerk het stratenplan van Maastricht weergegeven, waarbij de locatie van Brandsøn met een gouden pin wordt aangeduid. Best groot in oppervlakte, maar toch subtiel en alleen vanaf een afstand als zodanig herkenbaar.”
Wat was de grootste uitdaging in Maastricht? Zijn er gedurende de uitvoering van dit project zaken die anders zijn uitgevoerd dan vooraf gepland?
“De trap naar de drie appartementen is zonder meer de grootste uitdaging gebleken. Een computer berekende trap die als staalconstructie is aangebracht, terwijl de exacte maatvoering van de nog ruwe wanden nog niet helemaal bekend was! De trap is op de staalconstructie helemaal bekleed met gebogen gipsplaten en geheel gestuct. De houten treden met ingebouwde ledverlichting maken het af. De wanden van het trappenhuis zijn afgewerkt met walnoot fineer panelen. De hoogte per verdieping is verschillend en toch wilde ik dat niet terugzien in het aantal panelen. Deze zijn dan ook allemaal verschillend van hoogte, waardoor optisch een gelijke verdiepingshoogte ontstond. Op de trap ben ik echt trots, deze is een masterpiece geworden. Maar anders zijn er weinig tot geen wijzigingen gedaan en is het eindresultaat exact zoals vooraf gemaakte 3D computer illustraties”
Hoe anders is het ontwerpen van een woning en een restaurant of commerciële ruimte? Kun je bij een restaurant extravagantere dingen doen, zoals het gouden toilet bij Brandsøn?
“Bij het ontwerpen van een woning moet de opdrachtgever er dagelijks van kunnen genieten en streef ik naar een tijdloos ontwerp. Bij een commerciële ruimte en zeker bij een restaurant is dat toch anders. Hier spelen het gebruik een grote rol; maatvoering, routing, aantal couverts etc. Daarna volgt pas het ontwerp, waarbij ook ‘hufterproof’ maken van belang is. In het ontwerp moet en mag je teasen en triggeren, zolang het in het ontwerp past. De toiletgroepen bij Brandsøn doen dat, maar je komt er niet zo vaak. Op een gouden toiletpot thuis zou je echter snel uitgekeken zijn.”
Gezien jullie achtergrond lijken jij en Rob Moonen erg op elkaar. Zelfde generatie, en van jullie vaders de kneepjes van het vak geleerd. Leverde dat nog voordelen op gedurende het project?
“Door de hands-on ervaring die ik in de bouw heb opgedaan weet ik wat bouwkundig kan en niet kan. Dat leidt vaker tot discussie met vakmensen en ik ben eigenwijs. Dat ik niet ben opgeleid als bouwkundige of architect zie ik toch als voordeel. Ik heb op school geen kaders geleerd waarbinnen ik zou moeten werken. Dat levert meer out-of-the-box en creatievere oplossingen in mijn optiek. Dezelfde achtergrond van Rob als dat ik met mijn vader had, daarvan wist ik niet, maar het leverde wel degelijk voordelen op. Kleine details in de uitvoering die ik toch graag anders zou zien werden vaak ter plekke met behulp van een paar schetsen verduidelijkt, door Rob beaamt en door de mensen van Moonen perfect uitgevoerd.”
Bij Moonen Bouw hebben we genoten van een goede goede samenwerking en de realisatie van een mooi project met dito eindresultaat. Wij zien uit naar eventuele toekomstige samenwerking met deze talentvolle en creatieve ontwerper.
Wilt u meer weten over Robert Kolenik en zijn portfolio? Kijk dan op Kolenik.com of neem contact op met Rob Moonen.
Sorry, reageren is niet meer mogelijk.